De mechanisering van het wereldbeeld is het standaardwerk van Dijksterhuis waarin hij op glasheldere wijze de ontwikkeling van het wetenschappelijk denken analyseert - van de Grieke natuurfilosofen tot de wijsgeren op wier denkbeelden de moderne natuurwetenschappen steunen: Huygens, Descartes, Boyle, Newton. De natuurwetenschappen hebben een onvoorstelbare invloed uitgeoefend op de samenleving, maar het wereldbeeld van de natuurwetenschap spoort niet altijd met de manier waarop mensen zin en betekenis aan hun bestaan geven. Natuurwetenschap en techniek zijn een cultureel probleem van de eerste orde geworden, dat geen enkel mens onverschillig kan laten. De opkomst van het mechanistisch denken heeft de grote vlucht van de natuurwetenschap en de techniek voorbereid en de analyse van Dijksterhuis is verplichte lectuur voor iedereen die zich in de problemen wil verdiepen. Deze uitgave is uitgebreid met een nawoord van Dijksterhuis-biograaf prof.dr. K. van Berkel.
Rezensionen / Stimmen
Wie iets wil weten over wat natuurwetenschappen is en over de mogelijkheden en de beperkingen van natuurwetenschap, heeft met dit boek een onfeilbare gids in handen, een klassiek te noemen meesterwerk... Maarten 't Hart - "Dijksterhuis laat niet na principiele vragen te stellen omtrent de culturele problemen die door de wetenschappelijke en technische vooruitgang zouden ontstaan." De Groene Amsterdammer - "Boeiend is het om de verhouding christendom en natuurwetenschap in de loop der tijden te volgen." Reformatorisch Dagblad
Reihe
Sprache
Verlagsort
Zielgruppe
Maße
Höhe: 210 mm
Breite: 148 mm
Gewicht
ISBN-13
978-90-5356-892-7 (9789053568927)
Copyright in bibliographic data is held by Nielsen Book Services Limited or its licensors: all rights reserved.
Schweitzer Klassifikation
Eduard Jan Dijksterhuis (1892 - 1965) was hoogleraar in de geschiedenis der exacte wetenschappen aan de universiteiten van Utrecht en Leiden. Van 1940 tot 1960 was hij redactiesecretaris van De Gids. De mechanisering van het wereldbeeld (1950) werd, zeer opmerkelijk voor een geschiedschrijving van het natuurwetenschappelijk denken, in 1952 bekroond met de P.C. Hooftprijs voor de letterkunde.
Inhoud - 6 Deel 1: Het erfgoed der oudheid - 12 1. Inleiding - 14 2. Hoofdstromingen van het Griekse wijsgerig denken over de natuur - 18 3. Het vakwetenschappelijk erfgoed - 67 Deel 2: De natuurwetenschap in de Middeleeuwen - 120 1. Tijden van overgang - 122 2. De bijdrage van den Islam - 133 3. De natuurwetenschap in de Twaalfde Eeuw - 141 4. De natuurwetenschap in de Dertiende Eeuw - 152 5. De natuurwetenschap in de Veertiende Eeuw - 194 Deel 3: De voorbereiding van het ontstaan der Klassieke natuurwetenschap - 256 1. De betekenis van het humanism en van de Philosophie der Rennaissance voor de natuurwetenschap - 258 2. De techniek als bron van natuurwetenschap - 278 3. De mechanica in den overgangstijd - 285 4. De Astronomie in den overgangstijd - 312 5. De leer van de structuur der materie in den overgangstijd - 318 Deel 4: De geboorte der klassieke natuurwetenschap - 328 Inleiding - 330 1. De astronomie van Copernicus tot Kepler - 332 2. De mechanica van Stevin tot Huygens - 371 3. Physica, chemie en natuurphilisophie in de Zeventiende Eeuw - 438 Deel 5: Slotbeschouwing - 554 Slotbeschouwing - 556 Nawoord - 564 Noten - 570 Literatuur - 583 Naamregister - 595